Er is toenemend bewijs dat innovatie steeds minder samenhangt met de investeringen in Research & Development. De beste praktijken zijn in toenemende mate interdisciplinair. OECD surveys laten zien dat veel bedrijven hun belangrijkste ideeën voor innovatieve producten, diensten en processen krijgen buiten hun eigen onderneming.
Het kunnen klanten zijn (DWUNFU, Developed With Us, Not For Us; een term bedacht door Xenias eigenaar Bartho Hengst), leveranciers, concurrenten, individuen, consultants of universiteiten. In plaats van denken over het innovatieproces als een keten waar een innovatief product of dienst binnen het eigen bedrijf wordt ontwikkeld en vervolgens in de markt wordt gezet, is er een stille revolutie merkbaar die het innovatieproces ziet als een open kennis-ecosysteem waarbinnen innovaties vooral voortkomen uit nieuwe verbindingen binnen en tussen organisaties en mensen. We zien het in Nederland als onderdeel van de clusterpolitiek (Bijvoorbeeld Brainport, de innovatiecampussen of de Kennis-As Limburg). Een deel van het meest opwindende onderzoek vindt plaats op bijvoorbeeld het Sante Fe Institute (science for a complex world) dat opgezet werd om te werken met dwarsverbanden tussen domeinen. Veel software wordt ontwikkeld met de Agile method, die oorspronkelijk ook de nadruk legde op crossfunctionele teams. Nieuwe studies zoals "Knowledge Integration" ontstaan, Trainingscentra zijn in toenemende mate gericht op de vaardigheid om concepten uit verschillende disciplines te integreren (belangrijker dan domeinkennis). Het wordt steeds belangrijker om puzzelstukjes bij elkaar te kunnen leggen. Een aantal bedrijven gaan naar open innovation platformen zoals Innocentive, die outsiders mee laten kijken naar problemen waar organisaties in vastlopen. Proctor and Gamble bouwde, uit puur commerciële motieven, haar eigen Connect + Develop platform dat hen kan laten profiteren van expertise in een groot aantal verschillende domeinen. |
DE STILLE REVOLUTIE |